kids

De jodenster

 

In de Tweede Wereldoorlog werden bepaalde mensen bedreigd. Zoals zigeuners en mensen, die anders dachten dan de bezetters. Hitler had alle politieke partijen die het niet met hem eens waren, verboden. Misschien ken je het verhaal van Anne Frank en andere Joodse mensen die apart werden gezet. Als mensen apart behandeld worden, noemen we dat discriminatie. De nazi's gaven in de Tweede Wereldoorlog de Joden de schuld van allerlei problemen. Tegen hen werd gezegd: `Jullie zijn niet veel waard. Jullie horen hier niet. Joodse kinderen mochten niet meer naar een gewone school, samen met de andere kinderen. Ze werden apart gezet. Er werden bordjes voor de ramen gehangen met `Verboden voor Joden' erop. Wandelen in het park mocht ook niet meer. Weer een poosje later moesten ze een gele Davidsster met het woord Jood erop op hun jas dragen, zodat iedereen kon zien dat ze Joden waren. Dat was makkelijker bij het discrimineren.

Concentratiekampen

Op het laatst moesten de Joden allemaal in een aparte wijk wonen. Ze werden opgeroepen om zich te melden of opgepakt op straat. Ze werden gevangen gehouden in het Kamp Westerbork in Drenthe. Vanuit Westerbork werden ze met lange treinen weggevoerd naar de concentratiekampen in Duitsland en Polen. Daar werden ze gevangen gehouden of vermoord in gaskamers. De meesten van hen zijn er niet levend uitgekomen. Voor 104.000 Joodse mensen in ons land betekende de oorlog het einde van hun leven. De overlevenden zijn nog verdrietig als ze er aan denken. Ook nu nog. Ook al is de Tweede Wereldoorlog al lang voorbij.

Samenwerken

In het begin van de oorlog dachten veel mensen: Laten we het eerst maar eens aankijken. Er waren ook mensen die dachten dat de Duitsers het zo gek nog niet deden. Ze hielpen de Duitsers en werkten ook voor hen. Er was in Nederland een politieke partij waarin de mensen dezelfde ideeën als de nazi's hadden. De Nationaal Socialistische Beweging, de N.S.B. Ze waren vrienden van de Duitsers. De Duitsers, dat zijn de betere mensen. Wij horen daar ook bij', zeiden ze. Ze hoopten dat ze op die manier de macht in Nederland konden krijgen. Ze hielden de mensen in de gaten en gingen na of ze zich wel aan de regels van de bezetters hielden. De N.S.B.-ers kon je herkennen aan hun zwarte pakken. Met stampende laarzen marcheerden ze door de straten. Sommige mensen noemden hen landverraders.Je kon ze overal tegenkomen. Op school, in de winkel en op het werk. Door hun verraad zijn veel landgenoten door de Duitsers opgepakt en vermoord. Het kon gebeuren dat je niemand meer durfde te vertrouwen. Dat je moest oppassen wat je zei, omdat je buurman lid was van de N.S.B.

Verzet  

Hier en daar waren er mensen die tegen elkaar zeiden: `Het kan zo niet doorgaan. We moeten ons verzetten.' Dat deden ze op allerlei manieren. Vaak met gevaar voor eigen leven. In het geheim kwamen deze mannen en vrouwen bij elkaar. De één wist meestal niet wat de ander deed. Vaak hadden ze ook andere namen. Schuilnamen noemen we dat. Door het gebruiken van de schuilnamen konden de mensen in het verzet bijna niets over elkaar vertellen wanneer ze opgepakt werden door de Duitse soldaten. Verzetsstrijders hielpen onderduikers aan een nieuwe naam en een nieuw adres. Ze zorgden voor eten en drinken voor mensen die dat echt nodig hadden. Er waren ook Joodse mensen die in het verzet zaten. Achtduizend mensen uit het verzet hebben de Tweede Wereldoorlog niet overleefd. Voor hen is in Loenen een ere- veld aangelegd. Ze zijn doodgeschoten door Duitse soldaten of omgekomen in een concentratiekamp. Andere verzetsstrijders zijn begraven op begraafplaatsen in Arnhem, Oosterbeek en Heteren en ook op andere plaatsen in Nederland.

De Tweede Wereldoorlog

Oorlog lijkt wel een beetje op ruzie. Maar het is toch veel en veel erger. Alles wordt totaal anders. Je hele leven. Je kunt niet zomaar meer de straat op gaan. Niet meer met je vriendjes spelen. Je kunt de dingen die je nodig hebt niet zomaar meer kopen. Er is overal dreiging, overal gevaar. De één vertrouwt de ander niet meer. Je mag ook niet meer doen wat je wilt of zeggen wat je van iets vindt. Je wordt gedwongen om dingen te doen die je helemaal niet wilt. Mensen worden bang voor elkaar. Ze zijn heel voorzichtig. Ze durven elkaar niet meer te vertrouwen.
Soldaten van verschillende landen of volken moeten gaan vechten. Oorlog met geweld en wapens, begint wanneer mensen niet meer met elkaar willen overleggen. De wapens worden gepakt: kogels, granaten, bommen. Huizen worden verwoest. Onschuldige mensen komen om. Kinderen raken verminkt. Velen slaan op de vlucht. Anderen roven hun huis leeg. Dat is oorlog.

 

 

 

In 1933 kwam Adolf Hitler in Duitsland aan de macht. Hij was de leider van de nazi-partij. Hij zei tegen de mensen: `Ik maak van Duitsland weer een groot en machtig land. Mensen, jullie krijgen het goed. Als je mij steunt, krijgt iedereen werk.'
Dat wilden de mensen toen graag horen. Velen hadden geen werk en ze waren somber over de toekomst.
Veel mensen waren onder de indruk van de woorden van Hitler. Ze geloofden wat hij beloofde. We zullen iedereen laten zien, dat Duitsland het machtigste land in de wereld wordt. We zullen oorlog voeren en omdat wij de sterksten zijn, zullen we winnen. Hitler beweerde dat de Joden de schuld van alle narigheid waren. De meeste mensen geloofden hem. `Ze zijn gevaarlijk voor ons. Ze moeten worden uitgeroeid. Net als alle mensen die anders zijn, zoals zigeuners, homofielen en gehandicapten. Daar hebben we niets aan. We hebben niets aan zwakkelingen. Gezonde, sterke Duitsers, dat zijn de beste mensen', zei hij.